Ante
- Een klein deel van een bet die door iedere speler wordt ingezet om
de pot te spekken aan het begin van een pokerhand. In de meeste
Hold’em-varianten is er geen ante. In deze varianten worden blinds
gebruikt om de pot te vullen.
All-In
- Een van de bekendste poker termen; iemand gaat all-in wanneer hij of zij zonder chips komt te zitten
tijdens het betten of callen. In table stakes-varianten mag een speler
tijdens een hand maximaal betten wat hij of zij aan het begin van de hand
op tafel heeft liggen. Als de speler geen chips meer heeft, wordt er een
side-pot gecreëerd waarin hij of zij geen belang heeft. De speler kan
echter wel de pot winnen waarvoor hij of zij nog chips had. Voorbeeld:
‘Arme Bob. Hij had een four of a kind tegen een full house, maar hij ging
al in de tweede betronde all-in.’
Backdoor
- Zowel de turn als de river gebruiken om een winnende hand te maken.
Stel dat je de volgende kaarten hebt: A-7. De flop is A-6-4. Je bet en er
wordt gecalld. De turn is de T, die iedereen checkt. De river is
vervolgens een J. Je hebt nu een 'backdoor' nut flush gemaakt. Zie ook
'runner'.
Bad Beat
- Wanneer een hand die een zware underdog is een zwaar favoriete hand
verslaat. Deze poker term wordt doorgaans gebruikt om te impliceren dat de
winnaar van de pot eigenlijk helemaal niet meer in de pot had mogen
zitten en er met het grootste geluk van de wereld in is geslaagd de enige
kaart te trekken waarmee hij of zij de pot zou winnen. We geven hier geen
voorbeelden omdat je die nog vaak genoeg zult horen in je pokercarrire.
Big Blind (Grote blind)
- De grotere van de twee blinds die doorgaans worden gebruikt in
Hold'em-poker. De grote blind is doorgaans even groot als de volledige
bet in de eerste ronde. Zie ook 'blind' en 'small blind'.
Blank
- Een gemeenschappelijke kaart waaraan geen van de spelers iets lijkt te
hebben. Als de flop A-J-T is, dan wordt de turnkaart 2 beschouwd als een
blank. Dit geldt niet voor de 2.
Blind
- Een verplichte bet (of gedeeltelijke bet) die door een of meer spelers
moet worden ingelegd voordat de kaarten worden gedeeld. Doorgaans worden
blinds ingezet door de twee spelers links van de button. Zie ook 'live
blind'.
Board
- Ook wel 'tafel'. Alle gemeenschappelijke kaarten in Hold'em-poker: de
flop, turn en river samen. Voorbeeld: 'Er lag geen harten op tafel.'
Bottom Pair
- Een paar met de laagste kaart op de flop. Voorbeeld van deze poker term: als je A-6 hebt en
de flop is K-T-6, dan heb je een bottom pair geflopt.
Burn
- De dealer legt de bovenste kaart gesloten weg. Dit wordt tussen elke
betronde gedaan voordat de volgende gemeenschappelijke kaarten worden
neergelegd. Zo wordt voorkomen dat iemand de volgende kaart op tafel
herkent of kan zien.
Button
- Een wit acryl schijfje waarmee wordt aangegeven wie de (aangewezen)
dealer is. Deze poker term wordt ook gebruikt om naar de speler op de button te
verwijzen. Voorbeeld: 'De button heeft geraised.'
Buy -
(1) Als in 'buy the pot' (de pot kopen): bluffen, de pot proberen te
kopen zonder dat iemand met je meegaat. (2) Als in 'buy the button' (de
button kopen): betten of raisen in de hoop dat spelers tussen jou en de
button folden zodat je als laatste aan de beurt bent in volgende
betronden.
Call
- Een geldbedrag dat de meest recente bet of raise evenaart in de pot
stoppen. De poker term 'zien' (zoals in 'Ik wil die bet zien.') is tevens een
gangbare poker term.
Call Station
- Een zwak-passieve speler die vaak callt in poker, maar niet vaak raiset of
foldt. Dit soort spelers wil je graag in je spel hebben.
Center Pot
- De eerste pot die gecreerd wordt gedurende een pokerhand, dit in
tegenstelling tot n of meer 'side'-pots die gecreerd worden als n of meer
spelers all-in gaan. Ook wel 'main pot' (hoofdpot) genoemd.
Checken
- (1) Ook een van de meest voorkomende poker termen; niet betten, met de mogelijkheid om later in de betronde te callen
of raisen. Equivalent aan nul dollar betten. (2) Check is ook een ander
woord voor chip, zoals in pokerchip.
Check-Raise
- Checken en daarna raisen in poker, als er een speler na je bet.
Connector
- Een starthand in Hold'em waarbij twee kaarten opeenvolgend in waarde
zijn. Voorbeelden: K-Qs (Koning-Vrouw suited), 7-6.
Counterfeit
- Je hand minder waard maken doordat boardkaarten ze dupliceren.
Voorbeeld: je hebt 8-7 en de flop is 9-T-J, dus je hebt een straight. Nu
komt er een 8 op de turn. Dit heeft je hand minder waard gemaakt en maakt
hem eigenlijk bijna waardeloos.
Crack
- Een hand verslaan - normaal gesproken een zeer goede hand. Je hoort dit
meestal over pocket azen: 'De derde keer vanavond dat mijn pocket azen
zijn gecrackt.'
Cripple
- Als in 'het deck kreupel maken'. Dit betekent dat je de meeste of alle
kaarten hebt die iemand zou willen hebben in combinatie met het huidige
board. Als je pocket koningen hebt, en de andere twee koningen komen op
de flop, dan heb je het deck gecrippled (kreupel gemaakt).
Dealer
- De speler in een pokerspel die in werkelijkheid (of in theorie) de
kaarten deelt.
Dominated Hand
- Een hand die bijna altijd zal verliezen tegen een betere hand die
mensen meestal zullen spelen. Bij voorbeeld, K-3 wordt 'gedomineerd' door
K-Q. Met uitzondering van rare flops (bv. 3-3-X, K-3-X) zal deze hand
altijd verliezen van K-Q.
Draw
- Een hand spelen die nog niet goed is, maar goed zou kunnen worden als
de juiste kaarten vallen. Voorbeeld: 'Ik ben er nog niet - ik ben aan het
drawen'. Wordt ook wel als zelfstandig naamwoord gebruikt. Voorbeeld: 'Ik
moet callen want ik heb een goede draw.'
Draw Dead
- Een hand proberen te maken die, zelfs wanneer je hem maakt, de pot toch
niet zal winnen. Als je een flush probeert te maken, en je tegenstander
heeft al een full house, dan ben je 'drawing dead'. Dit is een slechte
positie om in te zitten..
Extra Blind
- Een blind die door een speler ingebracht wordt die net aan het spel
begint, terugkeert aan de tafel, of anderszins zijn positie aan de tafel
verandert. Zie ook 'blind'en 'post'.
Familypot
- Een pot waarin alle (of bijna alle) spelers vr de flop callen.
Fast
- Als in 'play fast' (fast spelen). Een hand agressief spelen, zoveel
mogelijk betten en raisen. Voorbeeld: 'Als je een set flopt maar er is
een mogelijke een flush draw, dan moet je fast spelen'.
Favorite
- Een pokerhand die statisch gezien favoriet is om te winnen.
Flop
- De eerste drie gemeenschappelijke kaarten; open en samen neergelegd.
Folden
- Elke kans verspelen om in het poker de huidige pot te winnen. Je hand
neerleggen of weggooien in plaats van een bet callen of raisen.
Gutshot Straight
- Een straight die 'van binnen' gemaakt wordt. Als je 9-8 hebt, de flop
is 7-5-2, en de turn is een 6, dan heb je je gutshot straight gemaakt.
Heads Up
- Een pot waar maar twee spelers om strijden. Voorbeeld: 'Het was
heads-up vanaf de turn.'
Hit -
Als in 'ik hitte op de flop', waarmee als poker term bedoeld wordt dat de flop kaarten
bevat die je hand helpen. Als je A-K hebt, en de flop komt met K-7-2, dan
hitte je op de flop.
Hole Cards
- Kaarten die gesloten aan een speler gedeeld worden - meest gebruikt om
de eerste twee spelerskaarten in Hold'em te beschrijven en de eerste vier
spelerskaarten in Omaha.
Inside Straight Draw
- Een bepaalde kaart nodig hebben om een straight te maken. Bijvoorbeeld,
een speler met een 9-5 hand en 2-7-6 op het board kan een straat maken
met elke 8. Dit staat ook bekend als een gutshot straight draw.
Kicker
- Een bijkaart die gebruikt wordt in poker om de beste van twee bijna gelijke
handen vast te stellen. Bijvoorbeeld je hebt A-K en je tegenstander heeft
A-Q. Als er op de flop een aas valt, hebben jullie allebei een paar azen,
maar jij hebt een koning als kicker. Kickers kunnen van cruciaal belang
zijn in Hold'em.
Live Blind
- Een gedwongen bet in poker die door n of meer spelers ingezet moet worden voor
er kaarten gedeeld worden. 'Live' betekent dat deze spelers nog steeds de
mogelijkheid hebben om te raisen wanneer zij aan de beurt zijn.
Maniac
- Een speler die vaak hyperaggressief raiset, bet en bluft. Een echte
maniak is geen goede speler, maar gokt gewoon vaak. Echter, een speler
die zich af en toe als een maniak gedraagt en zijn tegenstanders in
verwarring brengt is behoorlijk gevaarlijk.
Muck
- De stapel gefolde en verbrande kaarten die voor de dealer liggen bij
poker.
No-Limit
- Een versie van poker waarbij de speler elke hoeveelheid chips mag
betten (tot en met de hoeveelheid die voor hem staat) wanneer het zijn
beurt is. Het is een heel ander spel dan Limit-poker. De beste
beschouwing over No-Limit poker staat in Doyle Brunson's Super System.
Nuts
- Gezien het board de best mogelijke hand. Als het board K-J-T-4-2 is,
dan is A-X de nuts. Je zult af en toe de poker term toegepast horen op de best
mogelijke hand in een bepaalde categorie, ook al is het niet de overall
nuts. Voor het voorbeeld hierboven zou iemand met A-Q kunnen zeggen dat
hij de 'nut straight' heeft.
Offsuit
- Een starthand in Hold'em met kaarten van twee verschillende suits.
One-Gap
- Een starthand in Hold'em met twee kaarten die in waarde twee van elkaar
verschillen. Voorbeelden: J-9s (Boer-9 suited), 6-4.
Open-Ended Straight Draw
- En van de twee kaartwaardes nodig hebben om een straight te maken in
poker.
Out -
Een kaart die ervoor zorgt dat jouw hand wint. Meestal in meervoud
gebruikt. Bijvoorbeeld: 'Elke schoppen zal een flush maken, dus ik heb
negen outs.'
Outrun
- Verslaan. Bijvoorbeeld: 'Susie versloeg mijn set toen haar flushkaart
op de river viel.'
Overcall
- Een bet callen nadat n of meerdere spelers al hebben gecalld.
Overcard
- Een kaart die hoger is dan enig andere kaart op het board.
Bijvoorbeeld, als je A-Q hebt en de flop komt met J-7-3, dan heb je geen
pair, maar je hebt wel twee overcards (overkaarten).
Overpair
- Een pocketpair dat hoger is dan enige andere kaart op de flop. Als je
Q-Q hebt en de flop komt met J-8-3, dan heb je een overpair.
Pocket
- Jouw unieke kaarten die alleen jij kunt zien. Bijvoorbeeld, 'Hij had
pocket zessen' (een pair), of 'Ik had aas-koning in de pocket.'
Pocket Pair
- Een starthand in Hold'em met twee kaarten van dezelfde waarde, een pair
makend. Voorbeeld: 'Ik had zeven keer hoge pocketpairs in het eerste uur.
Wat kun je nog meer vragen?'
Post
- Een blind inzetten, meestal vereist als je voor het eerst aan tafel
gaat zitten in een spel in de cardroom.
Pot-Limit
- Een versie van poker waarbij een speler evenveel kan betten als er in
de pot zit op het moment dat het zijn of haar beurt is. Net zoals
No-Limit is dit een heel ander spel dan Limit-poker.
Pot Odds
- Dit is een poker term waarin de hoeveelheid geld in de pot vergeleken bij het bedrag dat je in de
pot moet stoppen om te blijven spelen.
Price
- De pot-odds die je krijgt voor een draw of call. Voorbeeld: 'De pot
bood me een voldoende hoge price, dus ik bleef erin met mijn gutshot
straight draw'.
Protect
- (1) Je hand of een chip op je kaarten houden. Dit zorgt ervoor dat ze
niet ongeldig verklaard worden door een losgeraakte kaart, of per ongeluk
gemuckt worden door de dealer. (2) Meer geld in een pot investeren zodat
je blind geld dat je er al ingestopt hebt niet voor 'niets' was.
Voorbeeld: 'Hij zal altijd zijn blinds beschermen, ongeacht hoe slecht
zijn kaarten zijn.'
Quads
- Four of a kind (vier dezelfde kaarten).
Ragged
- Een flop (of board) welke niemand echt lijkt te helpen. Een flop zoals
J-6-2 zou er ragged uitzien.
Rainbow
- Een flop die drie verschillende suits bevat, zodat er op de turn geen
flush gemaakt kan worden. Het kan ook betekenen dat van de vijf kaarten
op het board er maar twee dezelfde suit hebben, dus dat er geen flush
mogelijk is.
Raise
- Bekende poker term: Het bedrag van de huidige bet verhogen.
Rake
- Een hoeveelheid geld die door de dealer uit elke pot gehaald wordt. Dit
zijn de inkomsten van de cardroom.
Ring Game
- Een regulier pokerspel, in tegenstelling tot een toernooi. Er wordt ook
wel aan gerefereerd als een 'live'-spel aangezien er om echt geld in
plaats van om toernooichips gespeeld wordt.
River
- De vijfde en laatste gemeenschappelijke kaart, die open, apart
neergelegd wordt. Ook wel bekend als 'fifth street'. Metaforen die
betrekking hebben op de river zijn sommige van poker's meest gekoesterde
clichs, bv. 'Hij verdronk in de river (rivier).'
Runner
- Doorgaans 'runner-runner' genoemd om een hand te beschrijven die alleen
gemaakt is door de juiste kaarten te krijgen op zowel de turn als de
river. Voorbeeld: 'Hij maakte een runner-runner flush om mijn trips te
verslaan'. Zie ook 'backdoor'.
Scare Card
- Een kaart die de beste hand in rotzooi zou kunnen veranderen. Als je
T-8 hebt en de flop is Q-J-9, dan ben je bijna verzekerd van de beste
hand. Maar, als de turnkaart een T zou zijn, zou dit zeer scary
(beangstigend) zijn omdat het bijna een garantie is dat je verslagen
bent.
Second Pair
- Bekende poker term: Een pair met de n na hoogste kaart op de flop. Als je A-T zou hebben en
de flop is K-T-6 dan heb je een second pair (tweede paar) geflopt. Zie
'top pair'.
Semi-Bluff
- Een krachtig concept dat voor het eerst bediscussieerd is door David
Sklansky. Het is een bet of raise waarvan je hoopt dat die niet gecalld
wordt, maar je hebt wel wat outs mocht dit toch gebeuren.
Set -
Mooie hand op de flop in poker. Three of a kind (drie dezelfde kaarten) wanneer je twee kaarten van
dezelfde waarde in je hand hebt en er ligt een derde op het board.
Short Stack
- Een klein aantal chips vergeleken met andere spelers aan tafel. Als er
$ 10 voor je ligt en iedereen aan tafel heeft meer dan $ 100, dan speel
je met een short stack.
Showdown
- Het punt waarop alle overgebleven spelers hun kaarten opendraaien en
vaststellen wie de beste hand heeft - i.e. nadat de vierde betronde
afgerond is. Natuurlijk is er geen showdown als een laatste bet of raise
niet gecalld is.
Side Pot
- Een pot die gecreerd wordt als een speler niet meer genoeg chips heeft
en waarin hij ook geen belang heeft.
Slow Play
- Een sterke hand spelen alsof hij zwak is zodat er meer spelers in de
hand blijven.
Small Blind (Kleine blind)
- De kleinste van de twee blinds, doorgaans iets dat gebruikt wordt in
een Hold'em-spel. Normaal gesproken is de kleine blind nderde tot
tweederde van de eerste-rondebet. Zie ook 'big blind' (grote blind) en
'blind'.
Smooth Call
- Callen. Smooth call impliceert vaak een sterke hand slowplayen.
Voorbeeld: 'Ik flopte de nut flush maar smooth callde toen de man voor me
bette - ik wilde niemand afschrikken.'
Split Pot
- Een poker pot die door twee of meer spelers gedeeld wordt omdat ze
gelijkwaardige handen hebben.
Suited
- Een poker Hold'em starthand waarbij je twee kaarten dezelfde suit hebben.
Voorbeeld: 'Ik moest J-3 wel spelen - ze waren suited'.
Tilt
- Leuke poker term. Wild of roekeloos spelen. Van een speler wordt gezegd dat hij op tilt
is wanneer hij niet op zijn best speelt, teveel handen speelt, wilde blufs probeert, raiset met slechte handen, etc.
Time
- (1) Een verzoek van een speler om het spel stil te leggen terwijl hij
beslist wat hij gaat doen. Simpelweg, 'Time, please!' ('Tijd
alstublieft!').
Toke
- Een kleine hoeveelheid geld in poker (doorgaans $ 0,50 of $ 1) die de winnaar
van een pot aan de dealer geeft. Tokes vertegenwoordigen vaak het
belangrijkste deel van het inkomen van een dealer.
Top Pair
- Een pair met de hoogste kaart op de flop.
Top Set
- De hoogst mogelijke trips (drie dezelfde kaarten).
Top Two
- Twee pair, door met je twee gesloten kaarten pairs te vormen met de
hoogste twee kaarten op tafel.
Top and Bottom
- Twee pair, door met je twee gesloten kaarten pairs te vormen met de
hoogste en de laagste kaart op tafel.
Trips
- Three of a kind (drie dezelfde kaarten).
Turn
- De vierde gemeenschappelijke kaart in poker, die open en apart neergelegd wordt.
Ook bekend als 'fourth street'.
Under the Gun
- De positie van de speler die als eerste in actie komt in een betronde.
Bijvoorbeeld, als je direct links naast de grote blind zit ben je preflop
'under the gun'.
Underdog
- Een persoon of hand die mathematisch gezien niet favoriet is om de pot
te winnen. Bijvoorbeeld, als je vier kaarten voor je flush flopt, dan ben
je een 2:1 underdog om je flush te maken op de river (dat betekent dat je
je flush eens in de drie keer zult maken). Zie ook 'dog'.
Value
- Als in 'valuebet'. Dit betekent dat je graag zou willen dat je
tegenstanders je bet callen (in tegenstelling tot bluffen). Meestal is
dat omdat je de beste hand hebt. Echter, het kan ook een draw zijn die,
mits er genoeg callers zijn, een positieve verwachtingswaarde heeft.
Deze woordenlijst met poker termen is afkomstig uit 'Winning
Low Limit Hold'em' van Lee Jones
Bron: PokerStars.nl |